donderdag 20 januari 2011

Herstel als leidend principe en cliënt leadership

GGZ Nederland - Geslaagde masterclass met Mary O'Hagan

08-06-2010 Geslaagde masterclass met Mary O'Hagan

De masterclass met Mary O’Hagan moet vooral een interactieve uitwisseling worden. En dat wordt het! Op nadrukkelijk verzoek onderbreken de deelnemers haar regelmatig met vragen en opmerkingen. Iedereen voelt zich vrij om – al zoekend in het Engels – haar te bevragen op de mogelijkheden om herstelondersteuning de komende jaren een impuls te geven. Uit haar presentaties en antwoorden blijkt echter keer op keer dat voor herstelondersteuning en herstelondersteunende zorg geen kant en klare recepten bestaan, hoe groot de vraag daarnaar ook is bij sommige deelnemers. Niet verwonderlijk. Herstel is immers een individueel proces dat bij iedereen anders verloopt.


Recovery-jargon

Voordat O’Hagan aan haar drie presentaties begint, loopt dagvoorzitter Jos Dröes – psychiater en consulent van Stichting Rehabilitatie ’92 – een aantal veelgebruikte termen langs om vertaalproblemen te voorkomen. Soms is het tamelijk eenvoudig om Nederlandse begrippen te vinden, die de lading van het Engelse recovery-jargon dekken. Maar soms ook niet; want hoe vertaal je bijvoorbeeld peer run services? Komt dat overeen met wat wij verstaan onder cliëntgestuurde projecten? En wat kunnen we in het Nederlands met cliënt leadership? Daarin klinkt veel meer in door dan in vraaggestuurde zorg, maar hoe benoem je dat? Ondanks het ontbreken van equivalenten, ontstaat er tijdens de masterclass geen spraakverwarring.

Herstel als leidend principe

Ter introductie op Mary O’Hagan krijgt beleidsadviseur Ellen de Haan van GGZ Nederland het woord. Zij belicht wat er de afgelopen jaren aan visieontwikkeling heeft plaatsgevonden op het terrein van de langdurige zorg. In 2008 geeft GGZ Nederland een breed gedragen visiedocument uit, waarin herstelondersteuning als leidend principe wordt benoemd om de langdurige zorg gericht te verbeteren. Om de hierbij geformuleerde doelen te realiseren, wordt het project Herstel en Burgerschap gestart. Binnen dit project worden nu een groot aantal partijen gestimuleerd om de beoogde herstelondersteuning concreet vorm te geven en lopende initiatieven op dat terrein uit te bouwen en te versterken. “We slaan de plank mis als we herstelondersteuning zien als iets van de ggz” waarschuwt de beleidsmedewerker. “Bijvoorbeeld door de zorg voorop te zetten en te benadrukken dat wij dat herstel moeten managen. Dat is een valkuil. Vanuit de ggz kunnen we dat persoonlijke proces alleen maar faciliteren. Dat kan op verschillende manieren, zoals het op gang brengen van een attitudeverandering, het trainen van cliënten en medewerkers, het bevorderen van medezeggenschap en inspraak, goed familiebeleid, meer inzet van ervaringsdeskundigheid.”

Traumatische ervaringen

Hoezeer herstelprocessen ook van elkaar verschillen, er gaan vaak vergelijkbare verlieservaringen aan vooraf. Die ervaringen hakken er vaak flink in, omdat de hoop op een op een leuk en normaal leven meestal in één keer de grond wordt ingeboord zodra er een psychiatrische diagnose wordt gesteld. Uit het persoonlijke verhaal waarmee Mary O’Hagan start, blijkt wat voor enorme impact dat heeft. Ze herinnert zich nog precies het moment waarop ze een cliënt in de wachtkamer herkent en hoort dat die al vijftien jaar naar het ziekenhuis komt voor medicatie. “Bullshit!” denkt ze, “loop ik hier dan ook nog over vijftien jaar?” “Behandelaars hadden het beste met me voor. Maar hun toolbox schoot tekort. Want medicijnen alleen zijn vaak niet genoeg om te herstellen, of werken dat herstel zelfs tegen”, vertelt ze. Tijdens haar behandeling vraagt niemand wat haar zou helpen om te herstellen, terwijl juist die vraag cruciaal is. Die ervaring zet haar op een spoor, dat haar uiteindelijk brengt waar ze nu is. Ze herstelt en slaagt erin uiteindelijk zowel haar ziekte als de psychiatrie te overleven. Niet voor niets heeft ze het vaak over survivors als ze doelt op lotgenoten die erin zijn geslaagd een leven op te bouwen ‘voorbij’ hun aandoening.

Weer stabiel raakt Mary O’ Hagan betrokken bij lokale zelfhulpgroepen. Daarop wordt zij nationaal en internationaal actief in de cliëntenbeweging. Als commissioner bekleedt ze vervolgens zelfs een toonaangevende beleidsfunctie in Nieuw Zeeland. In die functie is zij nauw betrokken bij de opzet van nieuwe, herstelbevorderende projecten. Nadat tal van grote ziekenhuizen hun deuren sluiten, starten er allerlei kleinschalige initiatieven, verankerd in lokale gemeenschappen.

Ook al is er zo een enorme stap voorwaarts gezet, toch blijft er ook in Nieuw Zeeland nog veel te doen, vindt zij zelf. Maar dat neemt niet weg dat wij hier – in een land met vrijwel de meeste ggz-bedden in heel Europa – het nodige kunnen leren van de ervaringen in Nieuw Zeeland. Om die reden vertrekt er komend voorjaar opnieuw een delegatie uit Nederland om te zien wat daar is gerealiseerd op het gebied van herstelondersteunende zorg.

Verloren leven terugwinnen

“Herstel is meer dan een leuke opvatting”, benadrukt O’Hagan. “Uiteindelijk gaat het om een fundamenteel mensenrecht; om het recht een verloren leven terug te winnen, onafhankelijk van zorg, middenin de samenleving, met werk en familie. Het langdurig opnemen van mensen in ziekenhuizen druist daar dwars tegenin.” Op een flapover tekent zij hoe herstel steeds grotere cirkels trekt, net als een steen in de vijver. Persoonlijk herstel – ‘leven zoals je zelf wil, met of zonder je psychische ziekte of beperking’ – staat namelijk niet op zichzelf, maar vraagt om een open en luisterende houding van iedereen die daar direct of indirect bij betrokken is, in de hulpverlening en in de samenleving als geheel. Uit tal van onderzoeken blijkt dat mensen die van een psychische ziekte willen herstellen vooral behoefte hebben aan perspectief om verder te kunnen met hun leven. Het bieden van hoop is daarom verreweg het belangrijkste dat hulpverleners kunnen doen. Dat verdraagt geen beschermende houding. Want opmerkingen in de trant van: ‘dit is te veel of te zwaar voor je’ ontnemen niet alleen het vertrouwen in het eigen kunnen, ze ontnemen ook de kans om al falend te leren en te groeien, net zoals ieder mens dat doet, beklemtoont O’Hagan.

Daarnaast wordt persoonlijk herstel natuurlijk ook bevorderd door een eigen inkomen, zinvolle activiteiten en normale leefomstandigheden. Dat biedt de gelegenheid om te ontsnappen aan een geïsoleerde en gehospitaliseerd bestaan en te groeien in nieuwe sociale rollen. “In een ziekenhuis zie je alleen mensen die je niet zelf hebt uitgekozen en mensen die worden betaald om daar te werken. Dat is een uiterst ongewone situatie die niet helpt om je leven opnieuw op te pakken en je verder te ontwikkelen.”

Eens gek, altijd gek?!

Om op collectief niveau een klimaat tot stand te brengen waarin het herstellen van een psychiatrische ziekte net zo vanzelfsprekend wordt als het herstel van een somatische aandoening, moet er een knop om in onze opvattingen op psychiatrische ziekten. Kort door de bocht is ons hele gezondheidssysteem gebaseerd op het idee ‘eens gek, altijd gek...’. Daarom is het volgens O’Hagan niet verwonderlijk dat dit systeem mensen doorgaans ziek houdt in plaats van hen te stimuleren zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te nemen. Bij het realiseren van die omslag zijn gedeelde ervaringen en de persoonlijke verhalen van ervaringsdeskundigen onmisbaar. Ze verminderen stigma’s, helpen bij het tegengaan van discriminatie en maken het mogelijk de zorg van binnenuit fundamenteel te vernieuwen.

In het middagprogramma laat O’Hagan zien dat er meerdere routes zijn om dat doel te bereiken. Uiteindelijk gaat het daarbij om het veranderen van machtsverhoudingen, zodat cliënten een veel sterkere positie innemen dan nu. Dat is een weerbarstig maar onontkoombaar proces, waarbij het niet langer gaat om meedoen – cliëntenparticipatie – maar om client leadership. Hoe je deze term ook vertaalt, het is duidelijk wat O’Hagan bedoelt: cliënten zijn niet langer passagiers maar moeten uiteindelijk zelf het stuur in handen krijgen. Dat biedt de beste garantie op herstel.

“In Nieuw Zeeland bleek het concept van participatie niet sterk genoeg; daarom zijn we gestart met client leadership. Dat biedt de mogelijkheid een eigen agenda te bepalen en anderen uit te nodigen aan je tafel. Dat is van vitaal belang voor alle niveaus waarop aan herstelondersteuning wordt gewerkt.”

Naar een nieuw paradigma

O’Hagan realiseert zich dat de herstelbeweging de ggz als een aardbeving op zijn kop zet, juist omdat cliënten daar vaak geen enkele macht hebben. Jarenlang worden hun belangen ontkend. Er volgt een lange periode van paternalisme. Daarop breekt een tijd aan van tokenism, waarin cliënten weliswaar hun stem kunnen laten horen maar er niets verandert. Pas nu ontstaan er langzamerhand meer vormen van partnership en participatie. Uiteindelijk zal deze ontwikkeling uitmonden in client leadership, een nieuw paradigma, gestoeld op andere opvattingen over gekte en herstel, met meer mogelijkheden voor zelfbeschikking en keuzevrijheid.

Cliënten hebben in dit ideaalplaatje - zowel individueel als collectief – een eigen stem en inbreng. Hun eigen expertise vormt een onmisbare bron bij het vernieuwen van de zorg en het tot stand brengen van een gemeenschap waar niemand wordt gediscrimineerd of uitgesloten. Hulpverleners staan daarbij voor de uitdaging om cliënten te ondersteunen bij het vergroten van hun repertoire om actief aan hun herstel te werken.

Het is vooralsnog een ideaalplaatje, maar het is zeker geen onhaalbare utopie. Op steeds meer plekken blijkt namelijk dat het daadwerkelijk kan. Hierbij wijst O’Hagan op succesvolle peer-support projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerund door ervaringsdeskundigen, in Nieuw Zeeland, de VS en Canada. Daarnaast krijgen cliënten ook in bestaande gezondheidszorginstellingen en andere maatschappelijke netwerken steeds meer inbreng. Ondanks alle hindernissen en valkuilen – die er ook zijn! – moeten we verder op die weg, beklemtoont ze. ‘Just do it!’

dinsdag 18 januari 2011

PsyWerkt: Studenten Albeda krijgen training empowerment, herstel en ervaringsdeskundigheid

PsyWerkt: Studenten Albeda krijgen training empowerment, herstel en ervaringsdeskundigheid

Studenten Albeda krijgen training empowerment, herstel en ervaringsdeskundigheid

Derdejaars van het Albeda College in Rotterdam van de opleidingen Verzorgende en Verpleegkunde en Medewerker Maatschappelijke Zorg krijgen tot 31 juli trainingen empowerment, herstel en ervaringsdeskundigheid op maat. Het gaat om een pilot en heeft als doel de HerstelOndersteunende Zorg (HOZ) onderdeel te maken van het reguliere onderwijs.

HOZ wil zeggen dat behandeling, begeleiding en rehabilitatie in dienst staan van het herstelproces van cliënten en bij iedere cliënt - niemand uitgezonderd - herstel als uitgangspunt nemen. Het is een grote stap voor de zorg omdat het werken vanuit herstelondersteuning een andere wijze van werken vraagt dan men in de huidige theorie voorschrijft. In de zorg is er steeds meer behoefte aan medewerkers die op de hoogte zijn van HerstelOndersteunende Zorg (HOZ) en het werken met ervaringsdeskundigen. Ervaringsdeskundigen zijn mensen met persoonlijke ervaringen als cliënt met een psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Zij zijn opgeleid tot begeleider en zetten hun ervaring in bij de ondersteuning van de cliënt.

Samen bouwen
De trainingen worden verzorgd door medewerkers en ervaringsdeskundigen van Pameijer. De training is ingebed in het competentiegerichte onderwijs en past in het huidige onderwijsprogramma.
Pameijer en Albeda zijn trots op deze vernieuwende samenwerking: samen bouwen aan empowerment in de zorg. Er is besloten de samenwerking vast te leggen in een samenwerkingscontract. Om het initiatief op feestelijke wijze te vieren is er dan ook besloten om op 31 januari om 16.00 onder het genot van een hapje en drankje het contract te ondertekenen.

Over Pameijer
Pameijer vindt dat mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek thuis horen in de samenleving, net als ieder ander. Door aanwezig te zijn in de samenleving kunnen zij op een gewone, natuurlijke manier contacten en relaties met andere mensen ontwikkelen. Met buren, met collega’s op het werk, met kinderen in het gewone onderwijs of met clubgenoten van de sportvereniging.
Dagelijks zetten ruim 2.000 medewerkers en 500 vrijwilligers zich in om meer dan 4.000 cliënten te ondersteunen op alle levensterreinen: wonen, werken, vrije tijd en sociale contacten. Dit gebeurt in de regio Rijnmond en op de Zuid-Hollandse eilanden.

Over het Albeda College
Het Albeda College is een regionaal opleidingencentrum (roc) voor educatie en beroepsonderwijs. Het roc is er voor iedereen in Rotterdam en omgeving voor wie een mbo-opleiding of volwassenenonderwijs een nuttige stap kan zijn op weg naar werk of een hogere opleiding. Bij het Albeda College kunnen deelnemers kiezen uit meer dan 350 mbo-opleidingen en kwalificatiemogelijkheden, verdeeld over 60 locaties. Onderwijstrajecten worden samen met bedrijven, instellingen, gemeenten en deelgemeenten ontwikkeld.

Bron: Albeda College


Psywerkt, 18-01-2011

zaterdag 18 december 2010

Kenniscentrum Phrenos: Juryrapport Douglas Bennett Award 2010

Juryrapport Douglas Bennett Award 2010

Het is mij een eer en genoegen namens het bestuur van Kenniscentrum Phrenos hier te mogen staan. In Kenniscentrum Phrenos, ontstaan vanuit een fusie van de Schizofreniestichting en het Kenniscentrum voor Rehabilitatie en Herstel, werken 27 instellingen samen met als doel het persoonlijk herstel en de maatschappelijke participatie van mensen met psychotische of andere ernstige en meestal langdurige psychische stoornissen te bevorderen.

Dat doen wij door, in nauwe samenwerking met partners in het werkveld kennis te ontwikkelen, te bundelen, te verspreiden en te doen toepassen over behandeling, rehabilitatie, herstel(ondersteuning) en maatschappelijke acceptatie, Vanuit deze kennis proberen wij het beleid ten aanzien van mensen met psychotische stoornissen of andere ernstige psychische aandoeningen te beïnvloeden. Dat dit in deze politiek lastige tijden voor deze mensen hard nodig is moge duidelijk zijn.

Het mag al een traditie heten dat op dit grote, tweejaarlijkse Rehabilitatiecongres de Douglas Bennett Award wordt uitgereikt. Deze prijs is vernoemd naar Douglas Bennett, de in 1997 overleden Engelse psychiater die veel heeft betekend voor de rehabilitatiebeweging, niet alleen in Engeland maar in de hele wereld, niet in de laatste plaats in Nederland.

Inmiddels is het al de vijfde maal dat de Douglas Bennett Award wordt uitgereikt. De Award wordt om de 2 jaar toegekend aan of één of meerdere personen of aan een project of praktijk die op een voorbeeldige en inspirerende wijze hebben gewerkt aan het bevorderen van de kwaliteitsverbetering in de behandeling, rehabilitatie en herstelondersteuning aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Het kunnen zowel personen zijn die betrokken zijn bij recente, originele activiteiten/projecten of juist bij al langer lopende activiteiten/projecten die succesvol en duurzaam blijken te zijn.

De betrokken persoon of personen moeten niet (alleen) betrokken zijn bij ‘papieren’ of al te prille activiteiten/projecten (min. 2 jaar), ze moeten zich ook onderscheiden door een eigen stijl in werkwijze of activiteiten, op systematische wijze werken aan de kwaliteitsverbetering in de behandeling, rehabilitatie en herstelondersteuning aan mensen met ernstige psychische aandoeningen, zich daarbij mede baseren op (onderzoeks)kennis op het betreffende terrein en een voorbeeld en inspiratiebron zijn.

Eerdere Award winnaars waren onder andere Detlev Petry in 1998, Marlieke de Jonge in 2002 en het project Onze Buren uit Dordrecht in 2004. Op het congres in 2006 werd de Award, in de vorm van twee oeuvreprijzen, uitgereikt aan Wilma Boevink en Jos Dröes. In 2008 werd de Award toegekend aan twee bijzondere praktijken op het gebied van sociale relaties en burgerschap van mensen met ernstige psychische aandoeningen: de praktijk van het Kwartiermaken (waar de persoon Doortje Kal onlosmakelijk mee verbonden is) en Buitengewoon; het maatschappelijk steunsysteem in Eindhoven (dat door Hanneke Henkens groot is gemaakt).

Uit 9 mogelijke kandidaten zijn uiteindelijk drie nominaties voor de Douglas Bennett Award geselecteerd. Dat zijn:

  • Debby Kamstra, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en IPS-trajectbegeleider van het Vroege Interventie Psychose (VIP) Team van het AMC in Amsterdam. Zij zet zich er al vele jaren voor in dat cliënten in de gewenste baan of studie aan de slag komen, en is daarbij een onvermoeibare voorvechtster voor het model van Individuele Plaatsing en Steun (IPS) in Nederland.
  • Tom van Wel, beleidspsycholoog en onderzoeker van ABC-voor jongeren met een psychotische kwetsbaarheid, Divisie Willem Arntz van Altrecht GGZ in Utrecht. Hij zet zich al vele jaren op vernieuwende wijze in voor de rehabilitatie, en brengt dit in praktisch handelen, onderwijs, onderzoek en publicaties tot uitdrukking.
  • Het duo Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken. Zij waren beiden jarenlang het gezicht van STORM Rehabilitatie in Nederland en samen de grondleggers van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen, een rehabilitatiemethodiek die een praktische uitwerking biedt aan de Integrale Rehabilitatiebenadering.

Het was moeilijk om uit deze voortreffelijke kandidaten een keuze te maken. Maar uiteindelijk hebben we wel gekozen: dit jaar gaat de Award naar twee personen die zich al decennia lang bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied van de rehabilitatie van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Zij zijn als duo in hoge mate verbonden met de opkomst, verspreiding en verdere ontwikkeling van dit werkveld in Nederland. Zij hebben met hun Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH) letterlijk en figuurlijk school gemaakt in Nederland.
Ik doel hier op het duo Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken.

Dirk den Hollander is verpleegkundige (A en B) en werkte als verpleegkundige, leidinggevende en (interim) manager in diverse soorten zorginstellingen: algemene en psychiatrische ziekenhuizen, verzorgings- en verpleeghuizen en in een epilepsie-centrum. Hij studeerde Sociale Pedagogiek (MO A en MO B) en heeft een Masters in Pedagogiek (MEd). Samen met Jean Pierre Wilken ontwikkelde hij het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). Momenteel werkt Dirk den Hollander als Hoofdopleider Strengths en SRH bij de RINO Groep te Utrecht. Hij is trainer, coach en supervisor, met een speciale interesse voor rehabilitatiegericht werken bij specifieke doelgroepen en in vele verschillende settings.

Jean Pierre Wilken werd opgeleid als andragoloog en psycholoog en was achtereenvolgens werkzaam bij de Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht, de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, het Nationaal Ziekenhuisinstituut en Storm Rehabilitatie, kenniscentrum voor psychosociale rehabilitatie. Van 1996 tot 2009 was hij als directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij Storm Rehabilitatie werkzaam. Sinds 2002 is hij lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij het kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Verder was hij vele jaren redactielid van het tijdschrift Passage (tegenwoordig: het Tijdschrift voor Rehabilitatie). Op 12 november j.l. promoveerde hij op het proefschrift ‘Recovering Care. A contribution to a theory and practice of good care’ aan de Universiteit van Tilburg.

Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken vormen al ruim twintig jaar een gezichtsbepalend duo in de Nederlandse rehabilitatiepraktijk voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. In sterke mate geïnspireerd door het werk van Douglas Bennett en Geoff Shepherd waren zij de grondleggers van één van de invloedrijkste rehabilitatiebenaderingen hier te lande: het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). Zij schreven samen vele publicaties over deze benadering, te beginnen met het boek ‘Psychosociale rehabilitatie: Een integrale benadering’ dat in 1989 verscheen. In deze benadering staan de eigen wensen van de cliënt uiteindelijk centraal, en is er tevens veel aandacht voor de kwetsbaarheid van de cliënt en voor de beïnvloeden van omgevingsfactoren ten gunste van de cliënt.

Later volgden vele andere publicaties, en uit de inhoud daarvan valt op te maken dat het SRH geen statische benadering is, maar telkens weer wordt verrijkt met nieuwe ideeën en praktische uitwerkingen. Zo hebben Den Hollander en Wilken de laatste jaren hun rehabilitatieconcept aangevuld met inzichten uit de ‘herstelbenadering’ en uit de presentiebenadering, alsook met elementen uit het Strengths Model van Charles Rapp uit de Verenigde Staten. In dat laatstgenoemde model, dat ook wel Krachtenmodel wordt genoemd, staan de sterke kanten en talenten van de cliënt centraal, en niet zijn ziekte of beperkingen. Bovendien wordt de samenleving gezien als een onuitputtelijke bron van mogelijkheden en kansen voor de cliënt. De invloed van dit model is duidelijk zichtbaar in hun nieuwste gezamenlijke publicatie ‘Zo worden cliënten burgers. Praktijkboek Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen’, dat in februari 2011 bij Uitgeverij SWP zal verschijnen.

Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken hebben in de afgelopen twee decennia een groot aantal GGZ-hulpverleners opgeleid in de SRH-methodiek. Tevens hebben zij trainers en coaches in deze methodiek opgeleid, hetgeen het bereik van het SRH nog verder heeft vergroot in Nederland. Dit heeft erin geresulteerd dat deze rehabilitatiemethodiek momenteel in een groot aantal Nederlandse instellingen wordt toegepast, zowel in integrale GGz-instellingen als in RIBW’s en in instellingen voor Maatschappelijke Opvang. Daarnaast wordt deze methodiek gebruikt in een aantal Oost-Europese landen, België en Denemarken.

Dirk den Hollander en Jean Pierre Wilken behoren tot de kleine groep mensen die aan de wieg hebben gestaan van de rehabilitatiebeweging in Nederland. Het is mij een eer en een genoegen om jullie, namens het bestuur van Kenniscentrum Phrenos, de Douglas Bennett Award 2010 uit te reiken voor al jullie verdiensten als inspiratoren, praktische vormgevers en theoretische denkers op het gebied van de psychiatrische rehabilitatie in Nederland.

De prijs bestaat uit een kunstwerk 'met last de lucht in' van Dave Stamm uit Hendrik-Ido Ambacht, een oorkonde en een geldbedrag van € 500,-. Dave (27 jr.) is een autodidactische kunstenaar uit Hendrik Ido Ambacht. Zijn werken bestaan zowel uit tekeningen, collages, schilderijen als uit sculpturen. Dave werd op zijn 18e overvallen door een psychose. Wat hem overeind hield in die periode was een stroom van tekeningen, waarin hij zijn creativiteit en tekentalent kwijt kon. De werken van Dave Stamm zijn intrigerend, mooi van lijn en uitvoering en getuigen van een authentiek, eigen idee over hoop en liefde en van de moed om met de last van een stoornis het leven aan te blijven gaan.

Paul van Rooij
bestuurslid Kenniscentrum Phrenos,
Utrecht 15-12-2010

Laatst aangepast (donderdag, 16 december 2010 14:56)

maandag 22 november 2010

Gelijkwaardigheid en psychiatrie

5e Deviant debat

Gelijkwaardigheid en psychiatrie

Decennia lang was de relatie GGZ-cliënt- hulpverlener bijna per definitie
ongelijkwaardig. Maar de hulpverlener, die vroeger bij een cliënt de deur op slot
draaide, moet nu aanbellen en mag blij zijn als hij wordt binnen gelaten. Cliënten worden
mondiger, bevoogding raakt uit de tijd. Gelijkwaardigheid en wederzijds respect zijn
sleutelwoorden, die steeds frequenter in beleidsplannen opduiken. Goede zorg gaat uit
van de belangen van de cliënt en is gebaseerd op gelijkwaardigheid, heet het anno 2001.
Maar wat betekenen die woorden? In hoeverre wordt dit met de mond beleden principe
ook in praktijk gebracht? Welke barrières zijn er te overwinnen en welke ontwikkelingen
bevorderen gelijkwaardigheid? Deviant, tijdschrift tussen psychiatrie en maatschappij en
het Platform GGZ Amsterdam organiseerden op 19 april 2001 een openbaar debat over
de betekenis van gelijkwaardigheid in een psychiatrische setting.

19 april 2001, 14.00 uur. In het Amsterdamse CREA theater zijn alle stoelen bezet.
Laatkomers moeten genoegen nemen met een staanplaats. Het is duidelijk: het thema
gelijkwaardigheid en psychiatrie scoort. Het scoort, meldt discussieleider Gee de Wilde, omdat
er nogal wat gevoelde ongelijkwaardigheid is in de psychiatrie. En niet alleen in de psychiatrie;
ook het dagelijks leven is doortrokken van ongelijkwaardigheid. “We hebben allemaal in onze
jeugd wel eens gevraagd: ‘waarom moet ik dit doen?’” verduidelijkt de Wilde. “Dan
antwoordde je vader of moeder: ‘omdat ik het zeg.’ Tegenwoordig worden dergelijke botte
antwoorden vermeden en heet het: ‘omdat onderzoek heeft uitgewezen dat dit het beste voor je
is.’ De boodschap wordt in bedekte termen uitgedragen, maar in wezen is er weinig nieuws
onder de zon.” Toch is er een algehele trend richting toenemende gelijkwaardigheid te
bespeuren, meent een eerste discussiant. Hij wijst op de bejegening van homoseksuelen, die
nog niet zo lang geleden als “grof vuil” werden beschouwd, maar inmiddels mogen trouwen en
kinderen kunnen adopteren. Een andere seksuele geaardheid is geen vrijbrief om mensen
ongelijk te behandelen. Na deze positief getoonzette aftrap, volgen de kanttekeningen. “Een
leerling op school is afhankelijk van een docent, volwassenen zijn ook weer afhankelijk. Die
ongelijkheid is een gegeven, ook in de psychiatrie”, meent een vrouwelijke spreker. Een
mannelijke opponent nuanceert: “Als een chirurg jou moet opereren, is er geen sprake van
gelijkwaardigheid, maar je kunt wel proberen gelijk- waardig te zijn. Je kunt in het
voorgesprek, als het gaat over de wijze waarop er kan worden ingegrepen, vanuit die gelijk-
waardigheid functioneren en samen nagaan wat de mogelijkheden zijn, waarna je in
samenspraak een keuze maakt. Maar als je eenmaal onder het mes ligt, is er geen sprake meer
van gelijkwaardigheid, want dan oefent die chirurg gewoon zijn vak uit.”
“Gelijkwaardigheid en gelijkheid, de begrippen tuimelen over elkaar heen,” concludeert de
Wilde. “Is het belangrijk ze uit elkaar te houden?” De microfoon zwaait naar Dorine Bauduin,
verbonden aan het Trimbos Instituut, die een poging tot ontleden onderneemt: “Mensen zijn
onderling verschillend, maar toch moet je elkaar gelijk behandelen, omdat iedereen gelijk is in
waarde,” zegt ze. Daarmee sluit Bauduin aan bij de omschrijving in de Grote van Dale.
Gelijkwaardigheid, meldt het woordenboek, betekent: ‘gelijk in waarde, maar in vorm, soort of
hoedanigheid verschillend.’

Eigen netwerk
Daarmee is het laatste woord niet gezegd. Diverse sprekers wijzen op het verschil in
machtsverhoudingen, dat vooral in de psychiatrie veelal schrijnend aanwezig is. “De
hulpverlener moet niet de taal van de machthebber spreken, maar de taal van de cliënt, op het
moment dat deze lijdt. Er is pas sprake van gelijkwaardigheid als de vragen die de cliënt stelt,
op respectvolle wijze worden beantwoord.” “Ongelijkwaardigheid is geen gegeven,” meent een
volgende spreekster. “Afhankelijkheid is een gegeven, maar het feit dat we allemaal in
verschillende situaties van elkaar afhankelijk zijn, wil nog niet zeggen dat we ongelijkwaardig
zijn. Mensen zijn verschillend, hebben verschillende soorten kennis, maar dat betekent niet dat
de ene mens meer waard is dan de ander.” “Als iemand bepaalde kennis heeft waarmee jij kunt
worden geholpen en zo iemand gaat met respect met je om, dan is er geen sprake van
ongelijkwaardigheid,” beaamt een volgende discussiant. “We praten dan gewoon over
verschillen tussen mensen en het is alleen maar goed dat die er zijn. Niet iedereen wil bij de
Belastingdienst werken.”
Het feit dat iemand over macht beschikt, impliceert niet dat daar per definitie misbruik van
wordt gemaakt, menen verschillende sprekers. Maar toch ligt het gevaar, zeker in de
psychiatrie, voortdurend op de loer. In het overvolle zaaltje van het CREA theater, waar de
temperatuur subtropische waarden bereikt, wordt oud zeer opgerakeld en raken de
gemoederen soms danig verhit. “Ik heb hulpverleners nog nooit als gelijkwaardig gezien,”
betoogt een strijdlustige dertiger. “Ik zie ze eerder als minderwaardig, omdat ze niets toevoegen
aan mijn persoon. Een hulpverlener kan hooguit een luisterend oor bieden, maar dan nog moet
je een hele avond praten, met het risico dat je niet wordt begrepen. Ik zie meer in
zelfhulpgroepen. Maak je niet afhankelijk, creëer je eigen netwerk. Dat doe ik ook en zo
participeer ik volwaardig in de maatschappij.”

Fijne psychiater
Welke ervaringen hebben psychiatrische cliënten met ongelijkheid en ongelijkwaardigheid?, wil
de discussieleider weten. Reacties blijven niet uit. “Ik heb een hele fijne psychiater”, erkent een
goedgebekte vrouw, “maar toch ervaar ik mijn positie als ongelijkwaardig. Dat heeft alles te
maken met afhankelijkheid: ik besef dat ik geheel afhankelijk ben van iemands kennis en kunde.
Toch heb ik vrede met die ongelijkwaardige relatie en dat komt omdat ik met respect wordt
behandeld.” Niet iedereen kan leven met die gevoelde afhankelijkheid: “Het voelt onprettig,
omdat je geen of weinig invloed op je eigen situatie kunt uitoefenen. Voor het nemen van
beslissingen ben je afhankelijk van de informatie die de hulpverlener je aanreikt. Als die persoon
informatie weglaat, vallen je beslissingen anders uit. Je hebt je eigen leven maar voor een
beperkt deel in de hand.”
Macht en afhankelijkheid, het zijn thema’s die veel cliënten verontrusten. Gelijkwaardigheid is in
praktijk nog ver te zoeken, menen verschillende sprekers. “Als psychiatrisch patiënt ben je
onmondig. Voor het zelfde geld word je bij wijze van spreken doodgespoten. Je hebt geen
enkel recht van spreken, want je bent in de war. Er wordt niet naar je geluisterd, je bent
nergens.”

Stigmatiserend
Wantrouwen is een levensgroot probleem in de hulpverleningssituatie, zo bleek tijdens dit vijfde
Deviant debat. Dat wantrouwen is soms heel hardnekkig, geeft een spreekster toe: “ Ik ben in
therapie geweest en aan het begin zei mijn therapeute: jij bepaalt wat er hier gebeurt. Ik heb er
twee jaar over gedaan voor ik haar kon geloven. In die twee jaar is gebleken dat ze de
waarheid sprak. Ik denk dat mijn hele probleem eruit bestaat, dat ik iedereen wantrouw in dit
veld.”
Een psychiatrisch patiënt wordt gereduceerd tot zijn ziektebeeld, menen diverse sprekers. Die
etikettering verhindert bij voorbaat een gelijkwaardige behandeling. “Ik heb er bezwaar tegen
dat ik niet als persoon binnen kom, maar als ziektebeeld,” legt een spreekster uit. “Maar we zijn
allemaal individuen, we zijn allemaal verschillend, ook al hebben we dezelfde ziekte.” Haar
buurvrouw knikt instemmend: “Ik heb borderline en dan ben je per definitie lastig. Van
gelijkwaardigheid is dan geen sprake. Een hulpverlener zou moeten beginnen met mij te zien als
mens, want ik heb meer kanten dan alleen borderline.” “Ik herken dat”, beaamt een vrouw op
de eerste rij. “ Je krijgt een etiket opgeplakt en vervolgens word je geïdentificeerd met dat
etiket en word je zoveel mogelijk rustig gehouden. Ik ben manisch depressief, maar ik heb nooit
het idee gehad dat serieus is geprobeerd daar iets aan te doen.” Een mannelijke cliënt is het niet
geheel eens met de voorgaande sprekers: “Het is van levensbelang dat een therapeut bepaalt
wat er aan de hand is en het is onvermijdelijk dat daarbij jargon wordt gehanteerd. Zelf heb ik
twintig jaar moeten wachten op mijn diagnose. Ik was dolgelukkig toen eindelijk duidelijk werd
wat er met mij aan de hand was. Dat heeft ook de grondslag voor de verdere behandeling
gelegd. Het stellen van een diagnose is gewoon de voorwaarde voor het op gang brengen van
een therapeutisch proces.”
Etikettering is wellicht onvermijdelijk, maar het werkt al snel stigmatiserend, weet een
spreekster: “Ik probeer weer aan het werk te komen, maar als borderliner is dat allesbehalve
makkelijk. Als je een bepaald etiket hebt, wordt vergeten dat je ook andere, goede en gezonde
kwaliteiten hebt.”

Gezonde werkrelatie
Gee de Wilde voert de discussie terug naar het eigenlijke thema en wil weten of er cliënten zijn
die hebben ervaren dat een gelijkwaardige therapeutische relatie mogelijk is. Dat blijkt het
geval.”Vanaf het begin heb ik een hele duidelijk werkrelatie met Maria, mijn therapeut,” meldt
een jonge vrouw. “Het is in mijn beleving ook een hele gelijkwaardige relatie, omdat er naar me
wordt geluisterd, omdat er vertrouwen is en omdat ik als individu wordt behandeld en een eigen
inbreng heb.”
Een gezonde, gelijkwaardige relatie tussen cliënt en hulpverlener is en blijft een werkrelatie, die
alleen floreert als de grenzen duidelijk zijn gemarkeerd. Een zekere afstand is voorwaarde voor
een gelijkwaardige relatie: “Ik ben jarenlang in therapie geweest bij een vrouwelijke
psycholoog. Op het laatst waren we zo vertrouwd met elkaar geworden, dat zij mij als vriendin
ging zien. Op een dag nodigde ze me uit voor een huwelijksfeest. Eerst vond ik dat eng, maar
uiteindelijk ben ik er toch naar toe gegaan. Het was ontzettend gezellig, maar na afloop dacht ik:
ik kan nooit meer bij haar als psycholoog terecht. Waarom? Omdat het te gelijk was. Ik had
dat al eerder gemerkt, toen ik haar vertelde dat er iets op lichamelijk gebied met mij aan de
hand was. Ze was daar heel erg emotioneel door geworden. De afstand ontbrak en zonder
voldoende afstand kan een hulpverlener je niet de hulp bieden waar jij om vraagt.”
De cliënte van Maria knikt instemmend: “Als Maria tegen mij zou zeggen: ‘Ik geef een feestje,
kom je ook?’, zou ik antwoorden: ‘Sorry, maar zo sta je niet in mijn leven. We hebben een
zakelijke overeenkomst. Ik heb je kennis nodig, je kunde, je begeleiding, niet je vriendschap.’”
“Maria, waarom nodig jij haar niet uit voor een feestje”, wil De Wilde weten. “Als ze bij mij op
een feestje komt is de kans groot dat ze van alles over mij te weten komt,” antwoordt de
therapeute. “Dan kan ze zich zorgen over mij gaan maken, maar daar betaalt ze mij niet voor.
Ze betaalt mij om aandacht van mij te krijgen, die ze elders niet op die manier krijgt. Die
aandacht moet ik haar geven, dat is onze deal. Dat impliceert dat je afstand moet bewaren,
want anders is een cliënt misschien geneigd rekening te houden met het feit dat ik een gezin en
kinderen heb en dat is niet de bedoeling. Je moet altijd zorgen dat jij degene bent die geeft wat
iemand nodig heeft en als je dat niet meer kunt geven, moet je stoppen.”

Gelijkwaardige uitwisseling
Psychiaters zijn er in maten en soorten, zo bleek uit het relaas van een man, die tien jaar geleden
bij een bijzondere hulpverlener belandde. “Die psychiater zei: dit is jouw probleem, niet mijn
probleem.Vervolgens moest ik mijn hele verhaal zelf noteren. Dat was goed voor mij. Ik moest
voorlezen wat ik had opgeschreven en als ik dan vroeg: wat gaan we verder doen? zei hij: ’Zeg
het maar. Jij bepaalt het’. Hij was meer een adviseur en dat vond ik wel prettig. Hulpverleners
moeten je een spiegel voor houden, zodat je jezelf weer duidelijk van alle kanten kunt zien.
Zo’n bescheiden, adviserende rol van een hulpverlener, vind ik goed.”
De discussie kabbelt voort, om tenslotte weer uit te komen bij het hoofdthema, dat de
gemoederen blijft beroeren. Vanaf een staanplaats achterin probeert een mannelijke discussiant
de begrippen gelijkheid en gelijkwaardigheid te ontwarren. “Mensen zijn niet gelijk, maar wel
gelijkwaardig. Als ik in een winkel iets koop, ben ik niet gelijk aan die winkelier, want die heeft
andere belangen. Maar er vindt wel een uitwisseling plaats en die dient op gelijkwaardige basis
te gebeuren. Je moet als klant serieus worden genomen en ervan op aan kunnen dat je geen
appels krijgt, als je uien hebt besteld.” Een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige meent dat
gelijkwaardigheid onmogelijk is, zolang hulpverleners geld verdienen aan contacten met cliënten.
“Dat uitgangspunt is gewoon ongelijkwaardig. Ik probeer wel die relatie gevoelsmatig
gelijkwaardiger te krijgen, door me te verdiepen in de levensgeschiedenis van de persoon die
tegenover me zit. Ik wil een zo volledig mogelijk beeld krijgen; daardoor wordt iemand ook
waardevoller voor mij. Ik probeer me ook in iemands positie te verplaatsen en denk altijd: ik
kan zelf ook in de situatie van cliënt terecht komen. Hoe zou ik me voelen aan de andere kant
van die tafel? Door dit soort dingen te bedenken, probeer ik die gelijkwaardigheid te vergroten,
maar echt gelijkwaardig wordt zo’n hulpverleningssituatie nooit.”

Niet heilig
Een psychiater moet laten zien dat hij ook maar een mens is, betoogt een volgende discussiant.
Hij moet z’n zwakke kanten durven tonen, alle arrogantie laten varen en tonen dat ook hij niet
heilig is. “Ik heb vijf jaar een psychiater gehad en die zei: jij hebt borderline, maar ik heb
borderline trekjes. Regelmatig lagen we overhoop, maar het is de meest menselijke hulpverlener
die ik ooit heb ontmoet. Hij liet iets van zichzelf zien en daardoor was er een band. Tegelijk
bleef hij de hulpverlener, die mij dingen leerde.”
Cliënten hebben vaak de behoefte om iets aardigs te doen richting hulpverlener. Dat varieert
van het aanbieden van een kop koffie tot het bakken van een taart of het leveren van een dienst.
Dit soort gebaren verkleint de afstand tussen cliënt en hulpverlener en vergroot het gevoel van
gelijkwaardigheid. Er is sprake van een wisselwerking waar beide partijen veelal van genieten.
Dorine Bauduin resumeert: “In de psychiatrie is veel ongelijkheid. Die is inherent aan de
verschillende posities die mensen innemen. Een cliënt verdient op een andere manier zijn geld
dan een hulpverlener. Dat hoeft een gelijkwaardige relatie - wat inhoudt dat ze elkaar als mens
gelijkwaardig behandelen – niet in de weg te staan. Het is belangrijk dat een cliënt als individu
wordt gezien en met respect wordt behandeld. Dat er goed naar de cliënt wordt geluisterd. Ik
denk dat het belangrijk is om als hulpverlener in de huid van de cliënt te kruipen. Maar ook een
cliënt moet zich kunnen verplaatsen in de ander. Hij dient te beseffen wanneer hij respectvol is
en wanneer niet. Op het gebied van gelijkwaardigheid hebben ze allebei een rol te vervullen.”

Dek je in!
De koffie is genuttigd, de pauze voorbij. De Crea-locatie is nog altijd propvol, want, weten de
betrokkenen, in het tweede deel van het middagprogramma passeren de mogelijkheden om het
gevoel van gelijkwaardigheid te vergroten de revue. Stimuleren nieuwe ontwikkelingen in de
psychiatrie, zoals het Persoonsgebonden Budget (PGB), cliëntgestuurde initiatieven en
ongebonden schilvoorzieningen de gelijkwaardigheid? De discussieleider geeft het woord aan
Cor van Houselt, een maatschappelijk werker die zich laat inhuren door mensen die beschikken
over een Persoonsgebonden Budget. “Mijn cliënten kiezen bewust voor mij als hulpverlener en
ze sluiten met mij ook een contract af. Het staat de klant vrij om te zeggen: dit bevalt me niet
langer, ik ga naar een ander. Ik denk dat het PGB een instrument is dat de gelijkwaardigheid
kan bevorderen, omdat er een hele concrete materiële transactie plaats vindt: er wordt in
onderling overleg een afspraak gemaakt over de te leveren diensten en daar wordt vervolgens
voor betaald. Dat lijkt me aardig gelijkwaardig. Het feit dat ik mijn praktijk aan huis heb, dat
mensen ook iets van mijn privé situatie afweten en dat ze me altijd als daar een reden voor is
mogen bellen, stimuleert ook dat gevoel van gelijkwaardigheid.” “Zit er iemand met een PGB in
de zaal”, wil Gee de Wilde weten. Dat blijkt het geval. Naast Cor van Houselt zit een kordate
vrouw, die sinds 1997 over een eigen GGZ- budget beschikt. Voor vier uur per week mag zij
haar diensten inkopen. In het begin probeerde ze dat bij de reguliere instellingen te doen, maar
daar is ze ontevreden weggelopen, omdat haar persoonlijk begeleider zelden of nooit te
bereiken was. “Ik heb het geluk dat ik Cor heb gevonden”, zegt ze, “want hij is er gewoon voor
je. Ik heb ook een crisiskaart, dus als die Rechterlijke Machtiging er komt, waar nu sprake van
is, kunnen ze mij niets maken. Ik heb mezelf aan alle kanten ingedekt, want ik wil niet in de
isoleer, ik wil geen spuiten, ik wil geen psychiaters. Dus mensen, doe als ik, dek je goed in.
Zorg dat je een PGB krijgt, dan kun je zelf de hulp inkopen die jij wenst. Zorg dat je een
crisiskaart krijgt, zodat die gekke psychiaters je niet de isoleercel in kunnen werken. Zorg voor
goede hulp, allemaal. Dek je in!” “

Wonderlijke verdieping
Als de aanwezigen zijn uitgeklapt, mag Heinz Molders uitleggen hoe bij Multiloog – zijn
geesteskind - de regels van gelijkwaardigheid worden gehanteerd. “Het gaat er bij ons om dat
mensen op een veilige manier hun hart kunnen luchten. Er heerst geen wij-zij sfeer. Cliënten,
familieleden, buurtgenoten en hulpverleners zitten als gelijken bijeen. Iedereen kan die dingen
inbrengen die men in wil brengen en de aanwezigen hebben respect voor elkaar en luisteren
naar elkaar.” Bij Multiloog lukt wat in de kliniek mislukt, weet een hulpverleenster. “Ik streef op
mijn werk ook altijd een gelijkwaardige dialoog na, maar dat lukt zelden. Bij Multiloog weet je
niet wat de ander is of doet. Dat is in die setting ook irrelevant en dat maakt deze
bijeenkomsten zo uniek. Er was een keer een politieman die daar, eigenlijk tegen de regels in, in
uniform binnen kwam. Toen hij vertrok werd er gezegd: u kwam hier binnen als agent en u gaat
hier weg als mens. De relatie hulpverlener- cliënt ondergaat bij Multiloog een wonderlijke
verdieping. Het bereiken van gelijkwaardigheid kost in die setting geen enkele moeite.”
Zelfhulpgroepen en lotgenotencontacten voor zowel cliënten als voor hun familieleden blijken
eveneens bevorderlijk voor de gelijkwaardigheid. Men vindt er herkenning, erkenning,
bevestiging en steun, met als effect meer zelfvertrouwen, meer durf en een groter gevoel van
eigenwaarde. ”Ik ben lid van de Vereniging ‘Knokkers’”, meldt de strijdlustige dertiger, die al
eerder zijn mond roerde. “Dat zijn allemaal mensen die in het verleden veel ellende hebben
meegemaakt en er altijd alleen voor hebben gestaan. Bij de ‘Knokkers’ heb ik voor het eerst
betrokkenheid, intimiteit en openheid ervaren; gevoelens die ik mijn hele leven niet heb gekend.
Van deze positieve ervaringen heb ik in mijn leven veel profijt.”
Op het terrein van de zelfhulp bloeien honderd bloemen en die moeten vooral blijven bloeien,
menen diverse sprekers, maar toch kan het geen kwaad om wat bruggen te slaan tussen de
verschillende initiatieven. Immers, een stevig, gezamenlijk fundament is bevorderlijk voor een
professionele manier van werken. Bovendien kan er dan met meer effect worden gelobbyd.
“We kennen in Nederland de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, maar tussen die
club en de diverse lotgenotengroepen zit geen schakel,” signaleert een mannelijke spreker. “Die
schakel is wel wenselijk, want we moeten als cliënten aan machtsvorming gaan doen, anders
komen we nooit een stap verder.”
Een eerste aanzet tot machtsvorming is al gegeven, in de vorm van de Landelijke Federatie
Ongebonden Schilvoorzieningen. Dat is een onafhankelijke federatie van voorzieningen die
naast de psychiatrie staat, zoals wegloophuizen, zelfhulpgroepen en vriendendiensten. Deze
stichtingen willen samen bij het ministerie financiering van hun voorzieningen aanvragen.

Uit de eigen cocon
Het loopt tegen vijven. De discussieleider werkt naar een afronding toe, maar eerst mag een
vertegenwoordigster van de Stichting Vriendendienst nog enkele wapenfeiten etaleren. In
Amsterdam telt de Vriendendienst 255 vrijwilligers. Het afgelopen jaar maakten 447 mensen
gebruik van de diensten van de stichting. Maar…er is een wachtlijst. En er is een tekort aan
vrijwilligers. Dat betekent dat er nog altijd mensen nodeloos achter de geraniums vereenzamen.
Voor mensen die lang op een ‘maatje’ moeten wachten, heeft stichting De Waterheuvel, een
Amsterdams clubhuis, een ontmoetingsplek gecreëerd. Maar er zijn meer mooie initiatieven te
melden. Zo werd op 27 oktober van het vorig jaar de vereniging ‘Psychi-anders’ opgericht:
een vereniging voor mensen met een kritische blik op de psychiatrie. Zij ontvingen een
startsubsidie van tweeduizend gulden uit het Noord Hollandse Cliëntenfonds. Ook andere vers
gestarte cliëntengroepen kunnen bij dit fonds een eenmalige subsidie van maximaal tweeduizend
gulden aanvragen.
Het vijfde Deviant debat eindigt met een verzoek om de petitie tegen het wetsvoorstel
Voorwaardelijke Rechterlijke Machtiging te tekenen. En met een oproep. De oproep om uit de
eigen cocon te stappen en de maatschappelijke acceptatie buiten de eigen kring te zoeken.
“Hier in het Crea theater zitten we met allemaal gelijkgestemden. Maar we moeten ons ook op
andere plekken in de maatschappij manifesteren. We moeten tonen dat we als psychiatrisch
cliënt niet onder doen voor niet-cliënten. We moeten laten zien dat we mee kunnen doen in de
maatschappij. Dat we gelijk-waardig zijn.


Uitzendbureau voor psychiatrische patiënten

Uitzendbureau voor psychiatrische patiënten

Uitzendbureau voor psychiatrische patiënten

NIVEL: psychiatrie22 november 2010 | Drie uit tien vernieuwende projecten in de langdurige psychiatrische zorg kunnen zo worden overgenomen door andere instellingen, zo blijkt uit een evaluatie. Acht van de tien realiseren de gewenste doelstellingen.

Een uitzendbureau waar cliënten binnen de psychiatrische instelling vacatures zoeken en bemiddelen voor andere cliënten, zodat zij hun kennis en vaardigheden kunnen inzetten; een cursus voor broers en zussen van schizofreniepatiënten die ze met praktijkoefeningen helpt tot een zo normaal en voor allemaal zo plezierig mogelijk contact te komen; of een computerprogramma en vragenlijst die patiënten helpen hun ervaringskennis te benutten en met de psychiater tot gezamenlijke besluitvorming te komen. Dit zijn drie voorbeelden van innovatieve projecten binnen de psychiatrie die zijn bedoeld om de kwaliteit van leven van patiënten in de langdurige psychiatrische zorg te verbeteren.

Geruststellende gedachte
Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) evalueerde tien van deze kleine innovatieve projecten. Projecten en de evaluatie zijn gefinancierd door het Innovatiefonds Zorgverzekeraars. NIVEL-programmaleider prof. Peter Verhaak: “Effecten kun je in zo’n onderzoek niet meten, maar de projecten blijken wel in een behoefte te voorzien. Bij de cursus voor broers en zussen van schizofreniepatiënten geven bijvoorbeeld ouders aan dat ze enthousiast zijn over dat initiatief. Zij vinden het een heel geruststellende gedachte dat als zij er niet meer zijn, hun andere kinderen nog in contact blijven met hun broer of zus met schizofrenie. Maar over het algemeen is op zo’n korte termijn nog moeilijk aan te geven wat deze projecten opleveren. We hebben daarom bij onze evaluatie gekeken naar plan van aanpak, doelen, uitvoerbaarheid en randvoorwaarden voor succes.”

Voortzetten
In zes projecten is het plan van aanpak uitgevoerd, in vier voor een deel. In acht van de tien projecten worden de geplande doelen gehaald. Zes van de tien projecten zetten hun activiteiten voort, en drie daarvan lopen zo goed dat anderen ze zo kunnen overnemen. De andere drie nemen zich in ieder geval voor door te gaan. Verhaak: “De evaluatie van deze projecten heeft ons geleerd met welke factoren je rekening moet houden – bijvoorbeeld dat je van tevoren draagvlak creëert – wanneer je met een vernieuwend project aan de slag gaat en kan zo bijdragen aan het succes van nieuwe projecten in de toekomst.”

Financier
- Innovatiefonds Zorgverzekeraars

Werk en psychiatrie – LUX, 23 nov | Nijmegen nieuws

Werk en psychiatrie – LUX, 23 nov | Nijmegen nieuws

Werk en psychiatrie – LUX, 23 nov

Werk en psychiatrie
LUX – Dinsdag 23 november 2010

Weer aan de slag na (langdurige) uitval

Stel je hebt een tijd met een depressie thuis gezeten maar je bent weer klaar voor de arbeidsmarkt.
Dat betekent dan nog niet dat de arbeidsmarkt ook klaar is voor jou. Het overkomt een hoop mensen
met psychische en psychiatrische klachten: na een burnout, depressie, angststoornis, psychose of
andere ziekte zijn werkgevers huiverig om hen aan te nemen. Hoewel mensen na (langdurige) uitval
vaak extra gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan, zijn werkgevers bang dat iemand met een
dergelijke bagage ook in de toekomst misschien zal uitvallen. Welke problemen komen de werkzoekenden tegen? En wat is de afweging van een werkgever om hen wel of niet aan te nemen? Juist in tijden van crisis zullen werkgevers zo min mogelijk risico willen nemen; wat moet er dan gebeuren om twijfelende werkgevers toch te overtuigen?

In LUX gaan wetenschappers, werkgevers, overheid en ervaringsdeskundigen met elkaar in gesprek.
Theatergroep Zorgbehang verzorgt tijdens het programma een toepasselijk en tot de verbeelding
sprekend intermezzo.
Met onder anderen Roland Blonk (hoogleraar arbeidspsychologie Universiteit Utrecht), Turgay Tankir
(wethouder werk & inkomen gemeente Nijmegen), Toneelgroep Zorgbehang.

Dinsdag 23 november / aanvang 20 00 uur / gratis toegangskaarten verkrijgbaar aan de kassa
van LUX / reserveren via 0900 5 89 46 36

Een programma in samenwerking met De Kentering, BWN en WIG.



MEER UITGAAN, activiteiten, cafe's, restaurants, etc.. Uitgaan Nijmegen en omstreken

* Informatie over uitgaan, evenementen, activiteiten, feest, exposities, cursussen, onderwijs, vacatures, business en veel meer in Nijmegen en omgeving vindt u op Nijmegen Online

vrijdag 19 november 2010

Zorg op eigen kracht heeft de toekomst « Zorgelijkjes

Zorg op eigen kracht heeft de toekomst « Zorgelijkjes

Zorg op eigen kracht heeft de toekomst 19 november 2010

Filed under: Klant centraal in zorg — harrietmessing @ 1:18 pm

Veel enthousiasme en inspiratie was voelbaar tijdens de bijeenkomst ‘Eigen Kracht en Liefde in de gezondheidszorg’ van Zorginspiratie Nederland (ZiN). ZiN wil duurzame en menslievende zorg bevorderen. Het thema van de avond ging over manieren waarop individuen, families met hun sociale omgeving de kracht kunnen ontwikkelen om zichzelf te herstellen of hernemen. Tijdens de bijeenkomst lieten zeven sprekers zien hoe zij in hun eigen werkveld concreet invulling geven aan dit thema. De menselijke maat in de zorg blijkt niet alleen goed voor hulpvragers. Door hen te versterken tot het nemen van eigen regie blijkt ook dat er minder formele zorg nodig is. Dit lijkt dus dé weg naar een toekomstbestendig en betaalbaar Nederlands zorgsysteem.

Rob van Pagée sprak namens de Eigen Kracht Centrale. Rob is advocaat voor eigen regie van burgers: “De eigenaar van het probleem bezit ook de oplossing. Iedereen heeft een sociaal netwerk van gemiddeld 28 personen. Dat moet je activeren. De hoofdpersoon nodigt dit netwerk uit op een ‘Eigen Kracht Conferentie’. Samen met hen bedenkt hij wat hij precies aan hulp nodig heeft en hoe dat georganiseerd kan worden. Dan blijkt dat 80 procent van de hulp uit zijn eigen netwerk kan komen en slechts 20 procent nodig is aan begeleiding vanuit overheid en/of hulpverlening. De hulpverlener neemt de burger dus niet meer bij de hand en helpt. Hij faciliteert slechts. Dat betekent dat hulpverleners de macht uit handen moeten geven en dat vinden ze heel moeilijk. Het belangrijkste dat de formele zorg en hulpverlening kan doen is dit proces vertrouwen en de ruimte geven.

HerstelCoach

Sabine Smits van Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid (KZE) vertelde over hoe zij emancipatie, zelfzorg en eigen kracht van burgers bevorderen door middel van het inzetten van ervaringsdeskundigen. Ervaringsdeskundigheid betekent dat een patiënt voldoende is hersteld is en met zijn problemen kan omgaan. Het verhaal van ervaringsdeskundige Huib Kooijman was zeer aansprekend. Huib worstelt al een leven lang met psychose en verslaving. Als ‘Herstelcoach’ voor anderen kan hij zichzelf helpen door anderen te helpen. Hij leerde te vertellen over zijn ervaringen en kreeg daarmee ook meer inzicht in zijn eigen ziektebeeld. Bij gesprekken worden ‘Herstelkaartjes’ gebruikt om de dialoog op gang te brengen. Het was voor Huib een verademing om weer zelf aan het roer te staan, De methode zet de cliënt in zijn eigen kracht, geeft weer hoop en bevordert zelfvertrouwen.

Hippokrates: 'Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen.'

Planetree

Ruth Heil en Pia Velema van Zorggroep Almere vertelden hoe binnen hun organisatie de holistische methode van Planetree inspireert om de mens centraal te stellen. Dit betekent dat naast de medische, verpleegkundige en lichamelijke verzorging het welzijn en welbevinden van de cliënt centraal staan. Planetree is een leidraad voor kleinschalige zorg in een respectvolle en gastvrije omgeving. Het logo van Planetree is een plataan, de boom waaronder Hippocrates les gaf. Hij stelde twee millennia geleden al dat het verhaal van de patiënt leidend moet zijn. We schreven op deze site al eerder over Planetree als methode om de ervaringen van klanten te managen. Behalve tevreden klanten blijkt de methode in de praktijk van één van de gezondheidscentra van Zorggroep Almere ook tot minder hulpvragen te leiden. Het gevolg van het versterken van eigen kracht en regie.

Windroos Toolbox

Jongeren met psychoseproblematiek vallen in Nederland vaak tussen wal en schip. Verder dan naar huis sturen met een pot medicijnen komt de hulpverlening niet. Corry Punch van De Windroos vertelde hoe een groep ouders zelf aan de slag is gegaan met een integrale aanpak voor rehabilitatie en herstel. Deze zet de jongeren weer in hun eigen kracht en sluit aan bij hun eigen mogelijkheden en toekomstwensen. Veel jongeren gaan daarna gewoon naar school en/of aan het werk. Sommigen functioneren prima met een aangepast programma. De gecertificeerde aanpak van de Windroos – door het Trimbos Instituut aangemerkt als best practice – kan nu eenvoudig elders in Nederland ingezet gaan worden voor deze groep. De Windroos heeft ‘De Toolbox: gereedschap voor herstel’ ontwikkeld. Die bevat praktisch gereedschap voor jongeren en hun begeleiders in de vorm van samenhangende educatieve modules. Hiermee kunnen jongeren hun competenties ontwikkelen om weer aan te kunnen sluiten bij het gewone leven.

Familiezorg

Familiezorg-team

Ellen Willemse en Klaartje van Montfort van het Expertisecentrum Familiezorg vertelden over het grote belang van openhartige communicatie tussen familie en hulpverleners. Met hun Methode Familiezorg zetten zij families weer in hun eigen kracht. Als voorbeeld namen ze een familie waar de moeder een CVA had gehad. Toen zij weer thuis kwam, ging het snel bergafwaarts met het gezin. De dochters ontspoorden, de vader kwam met een burnout thuis te zitten. Op het hoogtepunt waren er meer dan acht verschillende hulpverleners bij de individuele leden van het gezin betrokken. Familiezorg was de eerste die vanuit het gezinssysteem keek. De familie leerde elkaar hun emoties te tonen en te bespreken. Er kwam een gezinsagenda. De gezinshiërarchie, normen en waarden en waardering voor elkaar werden weer in ere hersteld. Hierdoor werd het gezin weer in eigen kracht gezet en konden zij zelfstandig verder. Deze methode kan het best proactief ingezet worden in mantelzorgsituaties.

Cure + complementair

Karlien Bongers

Karlien Bongers van het Nationaal Informatie en Kenniscentrum Intergrative Medicine (NIKIM) is mammachirurg. Integrative Medicine (IM) is een zorgvisie die uitgaat van gezondheid, mogelijkheden en welbevinden. Buiten Europa is het vaak heel normaal o complementaire zorg in ziekenhuizen aan te bieden. Vooral Nederland is in dit opzicht extreem behoudend. In haar praktijk als chirurg merkte ze dat er in de Nederlandse borstkankerzorg geen ruimte was voor een holistische aanpak. Daarom is zij gestopt als chirurg. Nu helpt ze via haar Adviespraktijk Borstkanker patiënten de weg te vinden in de curatieve zorg en biedt ze daarnaast evidence based complementaire zorg. Karlien vindt het belangrijk de patiënt in zijn eigen kracht te zetten. De arts is daarbij een coach. De kracht komt als je beseft dat je ook zelf iets kunt doen. Als voorbeelden van complementaire methodes noemde Karlien gember bij misselijkheid, calendulazalf voor sneller huidherstel na bestraling, yoga, acupunctuur en fysiotherapie.

Angst belemmert innovatie

Tijdens de plenaire nabespreking kwam veel energie los. Bijvoorbeeld toen een deelnemer vertelde hoe hij als anesthesiemedewerker is begonnen met het inzetten van muziek om patiënten te helpen zich te ontspannen voor een operatie. Hij gaf het voorbeeld van een extreem angstige vrouw die maar bleef huilen. Pas toen ze de eerste klanken van de muziek hoorde die ook op de bruiloften van haar kinderen was gespeeld, kon zij zich ontspannen. En hoe hij heel langzaam collega’s en artsen enthousiaster ziet worden over deze aanpak. “Maar alleen als je ze één-op-één spreekt. Want in de groep of het maatschap durven ze dit niet toe te geven.” Starre interne structuren en angst voor afkeuring vanuit de groep lijken dit soort vernieuwingen en verbeteringen in de weg te zitten.

Doe mee aan ZiN

De avond werd afgesloten met een korte brainstorm over hoe de olievlek van ZiN vergroot kan worden. Daar kwamen vele praktische ideeën over naar voren. Het verslag van deze bijeenkomst dat u nu leest is daar één van. ZiN nodigt u bovendien van harte uit om het netwerk te versterken op www.zorginspiratie.nl of op LinkedIn. Dan bent u verzekerd van tijdig bericht over de bijeenkomsten in 2011.

© 2010 Harriët Messing